In de zaken nrs. 5927 en 5928 wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met artikel 24, § 1, eerste lid, van de Grondwet, van artikel 108, § 2, eerste lid, 2°, en tweede lid, van het decreet van 7 november 2013 in zoverre die decretale bepaling, door een hogeschool en een instelling voor hoger onderwijs voor sociale promotie te beletten de inhoud te bepalen van het « [specifieke] examen » inzake een « afdoende beheersing van de Franse taal » en het ogenblik te kiezen waarop die proef wordt georganiseerd, of door niet vere
nigbaar te zijn met sommige regels inzake de inrichting van het onderwijs voor sociale promotie, afbr
euk zou do ...[+++]en aan de vrijheid van onderwijs.
Dans les affaires n 5927 et 5928, la Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec l'article 24, § 1, alinéa 1, de la Constitution, de l'article 108, § 2, alinéa 1, 2°, et alinéa 2, du décret du 7 novembre 2013, en ce que, en empêchant une Haute Ecole et un établissement d'enseignement supérieur de promotion sociale de déterminer le contenu de l'« examen spécifique » de « maîtrise suffisante de la langue française » et de choisir le moment de l'organisation de cette épreuve, ou en étant incompatible avec certaines règles d'organisation de l'enseignement de promotion sociale, cette disposition décrétale porterait atteinte à la liberté de l'enseignement.