P. overwegende dat het aandeel vrouwelijke leden van het Europees Parlement is toegenomen van 32,1 % tijdens de zittingsperiode 2004-2009 tot 35 % na de Europese verkiezingen van 7 juni 2009, dat het aandeel vrouwelijke commissievoorzitters is gestegen van 25 % naar 41 %, en het aandeel vrouwelijke ondervoorzitters van het Europees Parlement van 28,5 % naar 42,8 %, maar dat het aantal quaestoren van het vrouwelijk geslacht gedaald is van 3 naar 2,
P. considérant que la proportion de députées au Parlement européen est passée de 32,1 % lors de la législature 2004-2009 à 35 % à la suite des élections européennes du 7 juin 2009, que la proportion de présidentes de commissions parlementaires est passée de 25 % à 41 % et que la proportion de vice-présidentes du Parlement européen est passée de 28,5 % à 42,8 %, mais que le nombre des questeurs de sexe féminin est passé de 3 à 2,