5. - Beëindiging van de aanstelling in de functie van huisbewaarder Art. 12. § 1. De aanstelling van de huisbewaarder bedoeld in hoofdstuk 2 eindigt : 1° bij zijn pensionering; 2° als hij ontslag neemt uit zijn hoofdambt of hoofdberoep bij de FOD; 3° als hij ontslagen wordt uit zijn hoofdambt of hoofdberoep bij de FOD; 4° indien de Directeur van de stafdienst Logistiek of zijn gemachtigde de functie van huisbewaarder in het gebouw afschaft of indien de FOD het gebouw verlaat en een verdere aanstelling in een nieuw dienstgebouw onnodig is; 5° in geval van een zware fout of lichte fouten die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomen en die het noodzakelijk maken dat er een einde wordt gesteld aan de uitoefening van de functie als huisb
...[+++]ewaarder; 6° in geval van overlijden of van ernstige ziekte die hem definitief niet meer toelaat zijn taken als huisbewaarder uit te oefenen; 7° als de huisbewaarder wordt belast met een functie van niveau A of niet langer op permanente basis de taken van huisbewaarder op zich kan nemen, zoals bepaald in artikel 4, 2° en 3° ; 8° als hij niet deelneemt aan door de Minister van Financiën bepaalde opleidingen voor de huisbewaarders of na twee deelnames aan eenzelfde opleiding die niet met vrucht werd afgesloten.