Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “onregelmatigheid tijdens een overbrenging” verstaan, een andere dan in artikel 10, § 3, bedoelde situatie die zich tijdens een overbrenging van accijnsproducten onder een schorsingsregeling voordoet en als gevolg waarvan die overbrenging of een onderdeel van die overbrenging van accijnsproducten niet overeenkomstig artikel 26, § 2, is geëindigd”.
Aux fins du présent article, on entend par “irrégularité au cours d’un mouvement”: une situation se produisant au cours d’un mouvement de produits d’accise sous un régime suspensif, autre que celle visée à l’article 10, § 3, en raison de laquelle ce mouvement ou une partie de ce mouvement de produits d’accise n’a pas pris fin conformément à l’article 26, § 2”.