De lidstaten bevorderen en zorgen, waar nodig en overeenkomstig artikel 4, voor complementariteit en coördinatie met LIFE, in het bijzonder met geïntegreerde projecten op het gebied van natuur, biodiversiteit, water, afval, lucht, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering.
Les États membres favorisent et, le cas échéant et conformément à l'article 4, garantissent la complémentarité et la coordination avec le programme LIFE, en particulier avec des projets intégrés dans les domaines de la nature, de la biodiversité, de l'eau, des déchets, de l'air, de l'atténuation du changement climatique et de l'adaptation à celui-ci.