In het eerste en tweede lid wordt verstaan onder: 1° kleinschalige onderneming: een onderneming waar minder dan tien personen werken, uitgezonderd seizoensarbeid en piekarbeid, en waarvan de omzet of het jaarlijkse balanstotaal in het boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar waarin de premie wordt aangevraagd, niet meer dan 5 miljoen euro bedraagt; 2° kleinschalige vereniging: een vereniging waar minder dan tien personen werken en waarvan de omzet of het jaarlijkse balanstotaal in het boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar waarin de premie wordt aangevraagd, niet meer dan 5 miljoen euro bedraagt.
Dans les alinéas premier et deux, on entend par : 1° entreprise à petite échelle : une entreprise occupant moins de dix personnes, à l'exception du travail saisonnier et du travail lors de pics d'activité, dont le chiffre d'affaires ou le total du bilan annuel ne dépasse pas les 5 millions d'euros pendant l'exercice précédant l'exercice pendant lequel la prime est demandée ; 2° association à petite échelle : une association occupant moins de dix personnes, dont le chiffre d'affaires ou le total du bilan annuel ne dépasse pas les 5 millions d'euros pendant l'exercice précédant l'exercice pendant lequel la prime est demandée.