De arresten nrs. 11/97 en
35/97 van het Hof, waarbij de ontstentenis van voorafgaande aanhangigmaking bij een rechter in het kader van de vereenvoudigde derdenbeslagen inzake inkomstenbelasting discriminerend wordt verklaard, zouden die maatregel slechts bekritiseren in zoverre de derde-
beslagene die wordt verzocht de belastingen van de belastingschuldenaar
te betalen ingeval laatstgenoemde in gebreke blijft, vreemd is aan de verho
...[+++]uding tussen de administratie en de belastingplichtige; het Hof zou a contrario in die arresten te kennen geven dat de ontstentenis van voorafgaande aanhangigmaking bij de rechter door de fiscus zou kunnen worden verantwoord in het kader van de verhouding tussen laatstgenoemde en de belastingplichtige.
Les arrêts n11/97 et 35/97 de la Cour, qui déclarent discriminatoire l'absence de saisine préalable d'un juge dans le cadre des saisies-arrêts simplifiées en matière d'impôt sur les revenus, ne critiqueraient cette mesure qu'en tant que le tiers-saisi, invité à acquitter les impôts du débiteur fiscal en cas de carence de sa part, est étranger à la relation entre l'administration et le contribuable; a contrario, la Cour laisserait entendre dans ces arrêts que l'absence de saisine préalable du juge par le fisc pourrait se justifier dans le cadre de la relation entre celui-ci et le contribuable.