De in artikel 21, eerste lid, bepaalde termijn van dertig dagen waarbinnen de memorie van antwoord op het verzoekschrift tot nietigverklaring kan worden overgezonden, gaat in vanaf het ogenblik dat het arrest waarbij de schorsing wordt bevolen, ter kennis wordt gebracht van de verwerende partij.
Le délai de trente jours prévu par l'article 21, alinéa 1, pour la transmission du mémoire en réponse à la requête en annulation court à partir de la notification à la partie adverse de l'arrêt ordonnant la suspension.