21. benadrukt dat de bestaande systemen en systemen die in voorbereiding zijn eerst geëvalueerd en beoordeeld moeten worden, en onderstreept dat het vermoge
n van de EU om haar strategische doelen en resultaten te realiseren in grote mate
afhangt van de mate waarin zij erin slaagt de onderlinge afhankelijkheden tussen gerelateerde programma's te managen, aangezien overlapping van en inconsistenties tussen verschillende programma's een negatieve impact zullen hebben op de organisatorische prestaties en resultaten;
...[+++]is van oordeel dat geen nieuwe instrumenten of systemen mogen worden opgezet totdat de bestaande tools volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn;
21. souligne la nécessité d'une évaluation, en priorité, des systèmes existants et des systèmes en préparation, et rappelle que la capacité de l'UE d'atteindre ses objectifs stratégiques dépend dans une large mesure d'une gestion réussie des interactions entre les programmes, étant donné que les duplications et les incohérences entre eux auront un impact négatif sur la performance et les résultats en matière d'organisation; estime qu'aucun instrument ou système nouveau ne devrait être mis en place avant que les outils existants soient pleinement opérationnels, sûrs et fiables;