De verzoekende partijen voeren de schending aan van artikel 35 van de Grondwet en van de artikelen 6, § 1, X, 8°, en 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat artikel 8, derde lid, van het decreet van 18 mei 1999 stelt dat de Vlaamse Regering de randvoorwaarden kan bepalen met betrekking tot het uitvoeren van ongeregeld vervoer, terwijl het bepalen van de voorwaarden waaronder het ongeregeld vervoer kan worden verricht tot de exclusieve bevoegdheid van de federale wetgever behoort.
Les parties requérantes invoquent la violation de l'article 35 de la Constitution et des articles 6, § 1, X, 8°, et 10 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce que l'article 8, alinéa 3, du décret du 18 mai 1999 dispose que le Gouvernement flamand peut fixer les conditions marginales relatives à l'organisation de transports non réguliers, alors que les conditions auxquelles ces transports peuvent être organisés relèvent de la compétence exclusive du législateur fédéral.