Art. 37. Onverminderd de bepalingen van Afdeling 10 van Hoofdstuk IV en van de koninklijke besluiten uitgevaardigd met toepassing van artikel 46, tweede lid, mag de informatie waarover de raadsleden van de Raad, de leden van het Auditoraat, de griffiers en de ambtenaren van de Dienst voor de Mededinging, alsmede iedereen die onder hun gezag werkt, beschikken, enkel worden gebruikt voor het doel waarvoor zij werd ingewonnen.
Art. 37. Sans préjudice des dispositions de la Section 10 du Chapitre IV et des arrêtés royaux pris en vertu de l'article 46, alinéa 2, les informations détenues par les conseillers du Conseil, les membres de l'Auditorat, les greffiers et les fonctionnaires du Service de la concurrence, ainsi que toute autre personne travaillant sous leur autorité, ne peuvent être utilisées qu'aux fins pour lesquelles elles ont été recueillies.