(13) Vrijstellingen van de eis tot vervanging worden toegestaan indien de vervanging uit wetenschappelijk of technisch oogpunt onmogelijk is , met bijzondere aandacht voor de situatie van KMO’s of indien de nadelige gevolgen van de vervanging voor het milieu, de volksgezondheid of op sociaaleconomisch gebied waarschijnlijk zwaarder wegen dan de voordelen van die vervanging voor de mens en voor het milieu of indien de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van vervangende stoffen niet gewaarborgd is.
(13) Il convient d'accorder des exemptions à l'obligation de substitution si cette substitution n'est pas possible, d'un point de vue technique ou scientifique, en portant une attention particulière à la santé des PME, ou s'il est probable que l'incidence négative potentielle sur la santé, l'environnement ou la situation socioéconomique de la substitution dépasse les bénéfices sanitaires, environnementaux ou socioéconomiques qu'elle apporte, ou si la disponibilité et la fiabilité des produits de substitution n'est pas garantie.