De in het geding zijnde bepalingen bestraffen de erin omschreven misdrijven met een geldboete die onveranderlijk is bepaald op tienmaal de ontdoken rechten met een minimum van 250 euro, zonder dat is voorzien in een minimum- en een maximumstraf waartussen de strafrechter kan kiezen.
Les dispositions en cause punissent toutes les infractions qu'elles définissent d'une amende invariable, égale au décuple des droits fraudés avec un minimum de 250 euros, sans que soient prévues une peine minimale et une peine maximale entre lesquelles le juge pourrait choisir.