2. Schenden de artikelen 32, 2°, 46 en 1253quater juncto artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij bij de bepaling van de aanvang van de beroepstermijn een onderscheid maken tussen de in artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde geschillen, waarvoor de kennisgeving bij gerechtsbrief de termijn van hoger beroep doet aanvangen, en de geschillen waarvoor de gemeenrechtelijke regel van de betekening bij gerechtsdeurwaardersexploot toepasselijk is ?
2. Les articles 32, 2°, 46 et 1253quater joints à l'article 1051 du Code judiciaire violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'ils font une distinction dans la détermination de la prise de cours du délai d'appel entre les contestations visées à l'article 1253quater du Code judiciaire, pour lesquelles la notification par pli judiciaire fait courir le délai d'appel, et les contestations pour lesquelles la règle de droit commun de la signification par exploit d'huissier est applicable ?