Het recht om illegale immigratie te bestrijden is onweerlegbaar, maar even onweerlegbaar is dat dit recht onder eerbiediging van de mensenrechten en de internationale afspraken moet worden uitgeoefend. Collectieve uitzettingen moeten vermeden worden, en ook moeten de landen die met dit immigratievraagstuk kampen, oog hebben voor het lot dat de uitgewezen personen te wachten staat; vooral als die mensen naar landen worden gerepatrieerd die de internationale overeenkomsten niet hebben getekend, zoals Libië.
Si le droit de contrer l’immigration clandestine ne peut être contesté, il est également vrai que ce droit doit être exercé dans le respect des droits de l’homme et des conventions internationales, en s’abstenant de procéder à des expulsions collectives et en renonçant à l’indifférence qu’affichent certains pays hôtes à l’égard du sort ultérieur de ces gens, particulièrement quand ils sont rapatriés dans un pays qui n’est pas signataire des conventions internationales, comme la Libye.