68. acht het, tenzij en totdat er sprake is van een aanzienlijke verbetering in de mensenrechtensituatie in China, onjuist als de EU zou overgaan tot enige opheffing ten aanzien van haar embargo op de verkoop van wapens aan China dat in 1989 terug werd ingesteld; wenst dat de Commissie zich formeel tegen een dergelijke maatregel uitspreekt wanneer deze in de Raad wordt besproken;
68. estime que tant que la situation des droits de l'homme en Chine ne connaîtra pas une amélioration significative, il serait inopportun que l'Union envisage de lever l'embargo sur les ventes d'armes à la Chine en vigueur depuis 1989; demande que la Commission s'oppose à la levée de cet embargo lorsqu'elle sera examinée au Conseil;