Artikel 126, § 3, derde lid, van de WEC luidt immers : " De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister van Justitie en van de minister, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de gegevens die zijn onderworpen aan het eerste lid en deze die zijn onderworpen aan het tweede lid" .
En effet, l'article 126, § 3, alinéa 3, de la LCE prévoit : « Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, sur proposition du Ministre de la Justice et du ministre, et après avis de la Commission de la protection de la vie privée et de l'Institut, les données qui sont soumises à l'alinéa 1 et celles qui le sont à l'alinéa 2».