7. Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of dit artikel van toepassing is op gevallen van kinderpornografie als bedoeld in artikel 2, onder c), punt iii), waarin de persoon die op een kind lijkt, in werkelijkheid 18 jaar of ouder was op het moment dat de weergave werd gemaakt.
7. Il appartient aux États membres de décider si le présent article s’applique aux cas de pédopornographie visés à l’article 2, point c) iii), lorsque la personne qui paraît être un enfant était en fait âgée de 18 ans ou plus au moment de la représentation.