1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud, van de variatie van het loonpeil of om andere aanpassingsredenen de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties toegekend krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, moet de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat niet overgaan tot een nieuwe berekening van die prestaties.
1. Si, en raison de l'augmentation du coût de la vie, de la variation du niveau des salaires ou d'autres causes d'adaptation, les prestations de vieillesse, de survie ou d'invalidité octroyées au titre de la législation de l'un des deux Etats contractants sont modifiées d'un pourcentage ou montant déterminé, l'institution compétente de l'autre Etat contractant n'est pas tenue de procéder à un nouveau calcul desdites prestations.