De werknemer die op 31 december van het vakantiedienstjaar de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, heeft in het vakantiejaar tijdens de tewerkstelling als loontrekkende recht op de seniorvakantiedagen bedoeld in § 1, derde lid, x), indien hij ingevolge werkloosheid in het vakantiedienstjaar, gedurende het vakantiejaar geen recht heeft op vier weken betaalde vakantie.
Le travailleur qui, au 31 décembre de l’exercice de vacances, a atteint l’âge de 50 ans, a droit, dans l’année de vacances durant l’occupation comme salarié, aux jours de vacances seniors visés au § 1 , alinéa 3, x), si, suite à du chômage dans l’exercice de vacances, il n’a pas droit, durant l’année de vacances, à quatre semaines de vacances rémunérées.