1. De lidstaten verzekeren dat de begeleidende familieleden en personen die zich nadien bij de aanvrager voegen aanspraak kunnen maken op dezelfde status als degene die om internationale bescherming verzoekt, tenzij deze status onverenigbaar is met de status die zij bezitten..
1. Les États membres veillent à ce que les membres de leur famille qui accompagnent les demandeurs d'une protection internationale et ceux qui les rejoignent ultérieurement puissent prétendre au même statut que ceux-ci, à moins que ce statut soit incompatible avec celui qui est le leur.