« Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 / artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op het geding de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat het de administratie zou toelaten om lastens een bel
astingplichtige die wel antwoordde binnen de termijn van een maand na verzending van het bericht van wijziging van aangifte, of met de wijziging van zijn aangifte heeft ingestemd of indien de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren wegens een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijn, een aanslag te vestigen na de termijn van een maand na d
...[+++]e verzending, maar vóór het verstrijken van de termijn van een maand vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het bericht van wijziging van aangifte, terwijl dergelijke aanslag niet geldig zou kunnen gevestigd worden ten aanzien van de belastingplichtige die antwoordde na de termijn van een maand na verzending van het bericht van wijziging van aangifte, maar binnen de termijn van een maand ingaand vanaf de derde werkdag volgend op de dag van verzending van het bericht van wijziging van aangifte ?« L'article 251 du Code des impôts sur les revenus 1964 (actuellement l'article 346 du Code des impôts sur les revenus 1992), tel qu'il est applicable à la cause, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon laquelle il autoriserait l'administrati
on à établir, à charge d'un contribuable qui a effectivement répondu dans le délai d'un mois suivant l'envoi de l'avis de rectification de la déclaration, ou qui a marqué son accord sur la rectification de sa déclaration ou si les droits du Trésor sont en péril pour une cause autre que l'expiration des délais d'imposition, une cotisation après le délai d'un moi
...[+++]s suivant l'envoi, mais avant l'expiration du délai d'un mois à compter du troisième jour ouvrable qui suit la date d'envoi de l'avis de rectification de la déclaration, alors qu'une telle cotisation ne pourrait pas valablement être établie à l'égard du contribuable qui a répondu après le délai d'un mois suivant l'envoi de l'avis de rectification de la déclaration, mais dans le délai d'un mois à compter du troisième jour ouvrable qui suit celui de l'envoi de l'avis de rectification de la déclaration ?