4° juistheid : er moet op worden toegezien dat bij de emissiebepalingen de reële emissies niet systematisch worden over- dan wel onderschat. bronnen van onzekerheid moeten worden opgespoord en zoveel mogelijk beperkt.
4° justesse : les émissions déterminées ne peuvent pas se situer systématiquement au-delà ou en deçà des émissions réelles.