Uit de aard moet voor eenmalige maatregelen altijd worden vermeld welk effect (+/– X) zij hebben in het jaar waarin zij voor het eerst een budgettaire impact hebben en welk effect (–/+ X) zij in het volgende jaar hebben, m.a.w. de totale impact op het niveau van de ontvangsten of uitgaven in twee opeenvolgende jaren moet nul zijn.
Par leur nature, les mesures exceptionnelles devraient être toujours comptabilisées comme ayant un effet de +/‒ X pendant l’année des premiers effets budgétaires et de ‒/+ X l’année suivante, c’est-à-dire que l’incidence globale sur le niveau des recettes ou des dépenses sur deux années consécutives doit être égale à zéro.