465. Artikel 26, 2, strekt ertoe te waarborgen dat kinderen die conform het Verdrag interlandelijk worden geadopteerd, een juridisch statuut en een bescherming genieten die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor alle andere geadopteerde kinderen, zoals bepaald in artikel 21, c, VRK, naar luid waarvan de Staten die partij zijn en die adoptie erkennen en/of toestaan moeten « verzekeren dat voor een kind dat interlandelijk wordt geadopteerd waarborgen en normen gelden die gelijkwaardig zijn aan die welke bestaan bij adoptie in het eigen land ».
465. Le but du paragraphe 2 est de garantir que l'enfant adopté dans une adoption internationale conforme à la Convention jouisse d'un statut juridique et d'une protection équivalents à ceux de tout autre enfant adopté, comme le prescrit l'alinéa c de l'article 21, CDE, qui impose aux États parties qui admettent et/ou autorisent l'adoption l'obligation de « veille[r], en cas d'adoption à l'étranger, à ce que l'enfant ait le bénéfice de garanties et de normes équivalentes à celles existant en cas d'adoption nationale ».