In B.12.3 van het voormelde arrest heeft het Hof opgemerkt dat de verplichting tot terugbetaling die het gevolg zou kunnen zijn van de lopende rechtsprocedures, geen betrekking zou hebben op het totaalbedrag van de solidariteitsbijdragen die zijn geïnd tussen 1 januari 1995 en 31 december 1996, maar uitsluitend op de ten onrechte geïnde solidariteitsbijdragen, meer in het bijzonder op die welke werden geïnd op de fictieve renten die overeenstemmen met vóór 1 januari 1995 betaalde kapitalen en voordelen.
Dans le B.12.3 de l'arrêt précité, la Cour a observé que l'obligation de rembourser, qui pourrait être la conséquence des procédures juridictionnelles en cours, ne porterait pas sur l'intégralité des cotisations de solidarité perçues entre le 1 janvier 1995 et le 31 décembre 1996 mais uniquement sur celles perçues à tort, en particulier celles perçues sur les rentes fictives correspondant à des capitaux et avantages payés avant le 1 janvier 1995.