Wanneer de tekenen en indiciën in kwestie uit bepaalde uitgaven bestaan, moet de belastingplichtige, om het tegenbewijs te leveren, niet daarenboven bewijzen dat de door hem aangetoonde inkomsten, die de vastgestelde graad van gegoedheid verantwoorden, ook werkelijk werden aangewend om de bedoelde uitgaven te financieren noch voor welke specifieke doeleinden de fondsen in kwestie gebruikt zijn.
Lorsque les signes ou indices en question consistent en certaines dépenses, le contribuable ne doit pas en outre démontrer, pour établir la preuve contraire, que les revenus qu'il invoque pour se justifier ont effectivement été consacrés à ces dépenses ni à quelles fins les fonds en question ont été utilisés.