- Schenden de artikelen 318, § 2, en 330 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre zij een discriminatie met zich meebrengen tussen de personen die geboren zijn binnen het huwelijk en diegenen die geboren zijn buiten het huwelijk, op het vlak van de latere
vaststelling van de werkelijke afstammingsband aangezien de eersten, om hun vaderschap te betwisten, slechts beschikken over 22 jaar, of één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot was van hun moeder niet hun vader
...[+++]is, waarbij die betwisting een noodzakelijke voorwaarde is voor het onderzoek naar het vaderschap, terwijl de tweeden in ieder geval over een termijn van 48 jaar beschikken ?- Les articles 318, § 2, et 330 du Code civil violent-ils les articles 10, 11 et 22 de la Constitution et les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce qu'elles induisent une discrimination entre les personnes nées dans le mariage et celles nées hors mariage au plan de l'établissement ultérieur d
u lien de filiation véritable puisque les premières ne disposent que de 22 ans pour contester leur paternité ou d'une année à dater de la découverte du fait que celui qui était le mari de leur mère n'est pas leur père, cette contestation étant un préalable indispensable à la recherche
...[+++]de paternité, tandis que les secondes disposent en tout état de cause d'un délai de 48 ans ?