3.2.3. Luchtkoeling met een snelheid en richting van de luchtstroom ter simulering van de werkelijke omstandigheden mogen tijdens de opwarmproeven worden toegepast. De snelheid van de luchtstroom mag daarbij niet hoger zijn dan 10 km/h.
3.2.3. On peut recourir, lors des phases d'échauffement, à une circulation d'air de refroidissement ayant un débit et une direction représentatifs des conditions réelles, le débit d'air ne devant pas dépasser 10 km/h.