De vraag om vrijstelling bedoeld in de paragrafen 2, 3, 4 en 5 moet voorafgaandelijk op het werkloosheidsbureau toekomen of moet toekomen binnen de termijn bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991, indien de werkloze de aanvraag indient ter gelegenheid van een uitkeringsaanvraag.
La demande de dispense visée aux paragraphes 2, 3, 4 et 5 doit parvenir au bureau du chômage préalablement ou dans le délai déterminé en vertu de l'article 138, alinéa 1 , 4°, de l'arrêté royal précité du 25 novembre 1991, si le chômeur introduit la demande à l'occasion d'une demande d'allocations.