De verwijzende rechter verzoekt het Hof zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 114 en 115 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, doordat de in artikel 114 bedoelde tijdvakken van rust enkel in aanmerking kunnen worden
genomen wanneer de werkneemster elke werkzaamheid heeft stopgezet, en niet wanneer haar verwijdering van het werk werd voorgeschreven voor een deeltijds uitgevoerde werkzaamheid in dienst van een werkgever, maar niet voor een andere deeltijds uitgevoerde werkzaamheid in die
...[+++]nst van een andere werkgever.
Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution des articles 114 et 115 de la loi relative à l'assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce que les périodes de repos, visées à l'article 114, ne peuvent être retenues que lorsque la travailleuse a cessé toute activité, et non lorsque son écartement du travail a été prescrit pour une activité exercée à temps partiel au service d'un employeur, mais pas pour une autre activité exercée à temps partiel au service d'un autre employeur.