Art. 6. Voor het vaststellen van de in hoofdstuk 2 bedoelde loopbanen wordt voor de tewerkstelling als werknemer geen rekening gehouden met de periodes waarvoor het genot van de pensioenregeling bepaald bij het koninklijk besluit nr. 50 bekomen wordt bij toepassing van artikel 3ter van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, ingevoegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 december 1970, noch met de periodes waarvoor de niet hertrouwde uit de echt gescheiden echtgenoot die het genot van de pe
nsioenregeling voor werknemers bekomt bij toepassing van ...[+++]artikel 75 van genoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 mei 1975 en bij artikel 42 van het koninklijk besluit van 20 september 1984, aanspraak heeft op een pensioen berekend op basis van 62,5 % van het loon van zijn gewezen echtgenoot.Art. 6. Pour la détermination des carrières visées au chapitre 2 il n'est pas tenu compte pour l'occupation en qualité de travailleur salarié des périodes, pour lesquelles l
e bénéfice du régime de pension prévu par l'arrêté royal n° 50 est obtenu en application de l'article 3 ter de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, inséré par l'article 2 de l'arrêté royal du 21 décembre 1970, ni des périodes, pour lesquelles le conjoint divorcé non remarié, qui obtient le bénéfice du régime de pension des travailleurs salariés en application de l'article
...[+++] 75 de l'arrêté royal précité du 21 décembre 1967, modifié par 1 de l'arrêté royal du 12 mai 1975 et par l'article 42 de l'arrêté royal du 20 septembre 1984, prétend à une pension calculée sur la base de 62,5 p.c. du salaire de son ex-conjoint.