In de Kamer gaf vice-eersteminister en minister van Werkgelegenheid Laurette Onkelinx de volgende motivatie voor dit verbod : « Soor
tgelijke praktijken zouden ertoe leiden dat bepaalde personen van de arbeidsmarkt zouden
worden uitgesloten, zonder rekening te houden met de werkelijke
geschiktheid van de werknemer voor de betrekking waarvoor hij solliciteert. Daarbij zou men zich baseren op
...[+++]analyses waarvan de voorspellende waarde doorgaans statistisch en niet individueel van aard is, zonder daarbij de huidige dan wel toekomstige behandeling in aanmerking te nemen van de eventuele, voorspelde ziektepatronen.À la Chambre, la vice-première ministre et ministre de l'Emploi de l'époque, Laurette Onkelinx, a motivé cette interdiction de la f
açon suivante: « De telles pratiques auraient pour effet d'exclure certaines personnes du marché du travail, sans tenir compte de l'aptitude réelle du travailleur à l'emploi qu'il postule ou qu'il occupe, en se fondant sur des analyses dont la valeur prédicti
ve est en général d'ordre statistique et non individuelle, sans prendre en considération les traitements actuels ou à venir des éventuelles pathologie
...[+++]s prédites et en négligeant les facultés d'adaptation dont pourront faire preuve des travailleurs dans l'hypothèse où une pathologie viendrait à survenir dans la suite de leur carrière professionnelle» (8) .