Art. 8. § 1. In geval zich in een onderneming een werkonderbreking voordoet, in tegenspraak met de verplichtingen van artikel 3, of zonder dat de bepalingen omschreven in de artikelen 4 tot en met 6 worden nageleefd, kan de directie van de onderneming, uiterlijk 30 dagen na het einde van deze werkonderbreking, schriftelijk het beheerscomité van het sociaal fonds verzoeken om het voordeel, voorzien in artikel 7, in te trekken, hetzij voor alle werklieden, hetzij uitsluitend voor degeen die hebben deelgenomen aan de werkonderbreking onder dergelijke voorwaarden.
Art. 8. § 1. Au cas où un arrêt de travail survient dans une entreprise, en opposition avec les obligations de l'article 3 ou sans que les dispositions définies aux articles 4 à 6 soient respectées, la direction de l'entreprise peut, au plus tard 30 jours après la fin de cet arrêt de travail, demander par lettre au comité de gestion du fonds social, la suppression de l'avantage prévu à l'article 7, soit pour tous les ouvriers, soit uniquement pour ceux qui ont participé à l'arrêt de travail dans de telles conditions.