Er kan de wetgever niet worden verweten dat hij een evenwicht heeft proberen te vinden tussen de bescherming van de gezondheid van werknemers tegen rookhinder op de werkplaats in de gevangenis en het van nature reeds beperkte recht op privéleven van personen die er zijn opgesloten maar aan wie de wetgever niet op absolute wijze de mogelijkheid tot roken heeft willen ontzeggen.
Il ne peut être reproché au législateur d'avoir recherché un équilibre entre la protection de la santé des travailleurs contre les nuisances dues à la fumée du tabac sur le lieu de travail en prison et le droit à la vie privée, par nature déjà limité, des personnes qui y sont enfermées mais auxquelles le législateur n'a pas voulu interdire de manière absolue de fumer.