Door de invoeging, door de bestreden bepaling, van een nieuwe paragraaf 5 van artikel 1 van de wet van 21 april 1965, wordt immers aan die laatste categorie van jeugdorganisaties en -verenigingen de mogelijkheid geboden om op een meer rechtszekere wijze te bewijzen dat het organiseren en verkopen van reizen of verblijven niet kan worden beschouwd als een winstgevende werkzaamheid, bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 21 april 1965, zodat zij niet onder het toepassingsgebied van die bepaling vallen.
En effet, du fait de l'insertion, par la disposition entreprise, d'un nouveau paragraphe 5 dans l'article 1 de la loi du 21 avril 1965, cette dernière catégorie d'organisations et associations de jeunesse a la possibilité de prouver d'une manière offrant davantage de sécurité juridique que l'organisation et la vente de voyages ou de séjours ne peuvent être considérées comme une activité lucrative, visée à l'article 1, § 1, de la loi du 21 avril 1965, de sorte que cette catégorie ne doit pas entrer dans le champ d'application de cette disposition.