Het onderzoek van het Hof betreft dus alleen de vraag of artikel 2, § 3, van de wet van 4 augustus 1996 in overeenstemming is met de bevoegdheidverdelende regels door de Koning ertoe te machtigen de maatregelen ter bescherming van de werknemers - met name de maatregelen inzake leefmilieu bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 7° - toepasselijk te verklaren op andere personen dan die welke worden beoogd in artikel 2, § 1, van die wet, die zich op de bij de wet van 4 augustus 1996 en haar uitvoeringsbesluiten gedefinieerde arbeidsplaatsen bevinden.
L'examen de la Cour ne porte que sur la question de savoir si, en habilitant le Roi à rendre applicables les mesures de protection des travailleurs - notamment les mesures en matière d'environnement visées à l'article 4, § 1, alinéa 2, 7° - à d'autres personnes que celles visées à l'article 2, § 1, de cette loi, qui se trouvent sur les lieux du travail définis par la loi du 4 août 1996 et ses arrêtés d'exécution, l'article 2, § 3, de la loi du 4 août 1996 respecte les règles répartitrices de compétences.