In dat kader voorziet artikel 14, § 2, van de wet erin dat, met inachtneming van artikel 55, § 2, van het Statuut, de onderzoeksrechter de betrokkene hoort teneinde na te gaan of er geen dwaling betreffende de persoon bestaat.
Dans ce cadre, l'article 14, § 2, de la loi prévoit que, dans le respect de l'article 55, § 2, du Statut, le juge d'instruction entend l'intéressé afin de vérifier qu'il n'y a pas erreur sur la personne.