2. De weduwnaars en weduwen van gerechtigden bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, 1° en 3°, 5° of 6° en 87 van de voornoemde gecoördineerde wet, die zelf geen gerechtigden zijn overeenkomstig artikel 32, eerste lid, 1° tot 6° van genoemde wet, hebben recht op de verhoogde tegemoetkoming gedurende een periode van zes maanden volgend op het overlijden van hun echtgenoot of echtgenote; na verloop van deze periode kunnen zij verder de verhoogde tegemoetkoming genieten indien zij voldoen aan de in dit besluit vastgestelde gewone voorwaarden.
2. Les veufs et les veuves de titulaires visés aux articles 32, alinéa 1, 1°, 3°, 5° ou 6° et 87 de la loi coordonnée susvisée, qui ne sont pas eux-mêmes titulaires en application de l'article 32, alinéa 1, 1° à 6° de ladite loi ont droit à l'intervention majorée pendant une période de six mois suivant le décès de leur conjoint; à l'expiration de cette période, ils peuvent continuer à bénéficier de l'intervention majorée s'ils satisfont aux conditions générales fixées au présent arrêté.