Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde wet van 11 december 1998 blijkt dat « wanneer een beroep krachtens deze wet aanhangig wordt gemaakt bij het Comité I, [.] het [optreedt] als rechtsprekend orgaan, onafhankelijk van de wetgevende macht waaraan het normaal onderworpen is als controleorgaan van de inlichtingdiensten » (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nrs. 1193/1 en 1194/1, p. 22).
Il apparaît des travaux préparatoires de la loi du 11 décembre 1998 en cause que « lorsque le Comité R est saisi d'un recours fondé sur la présente loi, il agit en qualité d'organe juridictionnel, indépendant du pouvoir législatif auquel il est normalement soumis en tant qu'organe de contrôle des services de renseignement » (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n 1193/1 et 1194/1, p. 22).