Feitelijk doet deze paragraaf 4 niets anders dan het in paragraaf 3 (b) uiteengezette principe verduidelijken dat s
telt dat, zolang de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat het verkrijgen van bepaalde inlichtingen niet toestaat, de mededeling van die
inlichtingen aan de andere overeenkomstsluitende Staat niet wordt opgelegd door de Overeenkomst : zodra de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat het verkrijgen van inlichtingen toe
staat kan die Staat daarentegen ...[+++] niet langer weigeren om die inlichtingen aan de andere overeenkomstsluitende Staat mede te delen.
En vérité, ce paragraphe 4 ne fait que préciser le principe du paragraphe 3 (b), en vertu duquel aussi longtemps que la législation d'un État contractant ne permet pas l'obtention de certaines informations, la Convention n'en impose pas la communication à l'autre État contractant: a contrario, dès lors que la législation d'un État contractant permet d'obtenir des informations, cet État ne peut plus en refuser la communication à l'autre État contractant.