Artikel 3, § 2, van de wet van 31 december 1936 houdende wijziging van de wetgeving inzake nationale crisisbelasting heeft, enerzijds, het belastingpercentage voor de woningen die toebehoren aan de door de Nationale Maatschappij voor goedkope woningen en woonvertrekken of door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas erkende bouwmaatschappijen teruggebracht tot 1 percent en, anderzijds, het toepassingsgebied van dat belastingpercentage uitgebreid tot « de eigendommen van de Commissies van openbaren onderstand verhuurd als goedkoope woningen ».
L'article 3, § 2, de la loi du 31 décembre 1936 « apportant des modifications à la législation en matière de contribution nationale de crise » a, d'une part, réduit à 1 % le taux d'imposition pour les habitations appartenant aux sociétés de construction agréées par la Société nationale des habitations et logements à bon marché ou par la Caisse générale d'épargne et de retraite et a, d'autre part, étendu le champ d'application de ce taux d'imposition aux « propriétés des Commissions de l'assistance publique, louées à titre d'habitations à bon marché ».