De afdeling Wetgeving ontwaart immers geen redelijke verhouding tussen die waarde en de kostprijs van de geleverde dienst (7), die op het eerste gezicht losstaat van het maximale bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of van de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud.
La section de législation n'aperçoit en effet pas de rapport raisonnable entre cette valeur et celle du cout du service rendu (7), à première vue indépendant de la valeur du montant maximum à concurrence duquel les créances sont garanties ou du prix de vente du bien meuble vendu sous réserve de propriété.