Hoewel de prejudiciële vragen geen betrekking hebben op de vergoedingsaanvragen van slachtoffers van beroepsziekten in de privésector, maar wel op de aanvragen tot herziening van dergelijke vergoedingen in geval van verergering van de blijvende arb
eidsongeschiktheid, stelt het Hof vast dat de maatregel bedoeld in het in het geding zijnde artikel 35bis, laatste lid, dezelfde verantwoording vin
dt als die welke de wetgever heeft aangevoerd bij de aanneming van de regel vervat in artikel 35, tweede lid, van de op 3 juni 1970 gec
oördineerd ...[+++]e wetten, namelijk de financiële capaciteit vrijwaren voor het Fonds voor de Beroepsziekten om alle aan dat Fonds toevertrouwde wettelijke opdrachten tot een goed einde te brengen.Bien que les questions préjudicielles visent non pas les demandes d'allocation introduites par les victimes de maladies professionnelles du secteur privé, mais les demandes de révision de telles allocations dans l'hypothèse d'une aggravation de l'incapacité de travail permanente, la Cour constate que la mesure visée par l'article 35bis, dernier alinéa, en cause trouve la même just
ification que celle qui a été invoquée par le législateur lors de l'adoption de la règle inscrite à l'article 35, alinéa 2, des lois coordonnées le 3 juin 1970, à savoir préserver pour le Fonds des maladies professionnelles la capacité financière de mener à bien
...[+++] l'ensemble des missions légales qui lui sont confiées.