De memorie van toelichting bij het wetsontwerp preciseert dat de doelstelling van de wetgever erin bestaat de onzekerheid weg te werken die voordien bestond en die voortvloeide uit het feit dat « de gerechtelijke autoriteiten [.] [afhankelijk] zijn van de goede wil en de medewerking van de banksector » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1688/001, p. 65).
L'exposé des motifs du projet de loi précise que l'objectif du législateur est d'éliminer l'incertitude qui existait antérieurement, et qui provenait de ce que « les autorités judiciaires dépendent de la bonne volonté et de la collaboration du secteur bancaire » (Doc. parl., Chambre, 2001-2002, DOC. 50-1688/001, p. 65).