Het geval waarin een wettelijk vermoeden voorrang krijgt op de biologische werkelijkheid is niet bestaanbaar met de verplichting een daadwerkelijk respect voor het privé- en gezinsleven te waarborgen, zelfs rekening houdend met de appreciatiemarge waarover de wetgever beschikt (EHRM, 12 januari 2006, Mizzi t. Malta, §§ 112 en 113).
Une situation dans laquelle une présomption légale peut prévaloir sur la réalité biologique ne saurait être compatible avec l'obligation de garantir le « respect » effectif de la vie privée et familiale, même eu égard à la marge d'appréciation dont jouit le législateur (CEDH, 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, §§ 112 et 113).