Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of artikel 2 van de bekrachtigingswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « doordat ondernemingen die in een hangende procedure de onwettigheid van voornoemde koninklijke besluiten hadden opgeworpen en de niet toepassing ervan in toepassing van artikel 159 van de Grondwet hadden gevraagd, deze niet meer door een r
echtscollege op hun wettelijkheid kunnen laten toetsen, terwijl ondernemingen die een rechterlijke uitspraak hebben bekomen vóór de datum van [inwerkingtreding] van de wet van 2 april 2004 de wettigheid van voormelde koninklijke besluiten wél hebben kunnen la
...[+++]ten toetsen door een rechtscollege ».
La juridiction a quo demande à la Cour si l'article 2 de la loi de confirmation viole les articles 10 et 11 de la Constitution, « en ce que les entreprises qui avaient soulevé, dans une procédure pendante, l'illégalité des arrêtés royaux précités et demandé leur non-application en vertu de l'article 159 de la Constitution, ne peuvent plus faire contrôler par une juridiction la légalité de ceux-ci, alors que les entreprises qui ont obtenu une décision judiciaire avant la date [d'entrée en vigueur] de la loi du 2 avril 2004 ont pu, quant à elles, faire contrôler par une juridiction la légalité des arrêtés royaux précités ».