Een inkijkoperatie kan door de procureur des Konings enkel worden beslist ten aanzien van plaatsen waarvan men op basis van precieze aanwijzingen vermoedt dat de zaken bedoeld in §2, 1º, er zich bevinden, dat er bewijzen van kunnen verzameld worden, of dat ze gebruikt worden door personen op wie een verdenking rust.
Le procureur du Roi ne peut décider d'un contrôle visuel discret que pour des lieux où, sur la base d'indications précises, on suppose que se trouvent les choses visées au §2, 1º, que des preuves peuvent en être collectées ou dont on suppose qu'ils sont utilisés par des personnes suspectes.