De vertegenwoordigers van de in het derde lid bedoelde Instituten mogen geen kandidaatstelling onderzoeken van revisoren van wie zij een bloedverwant of aanverwant zijn of met wie zij een band hebben van patronage, of die vennoot, aandeelhouder, lid van het bestuursorgaan of bediende van dezelfde revisorenvennootschap zijn, of die deel uitmaken van hetzelfde netwerk in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 22 juli 1953.
Les délégués des Instituts visés à l'alinéa 3 ne peuvent procéder à l'examen de la candidature de réviseurs qui ont avec eux un rapport de parenté, d'alliance, de patronage, ou qui sont associé, actionnaire, membre de l'organe de gestion ou employé de la même société de réviseurs, ou qui font partie du même réseau au sens de l'article 2, 8°, de la loi du 22 juillet 1953.