6
. wijst erop dat de rechtssystemen van de lidstaten, ondanks de onderlinge verschillen, op gemeenschappelijke beginselen stoelen en een gedeelde ontstaansgeschiedenis hebben; herinnert eraan dat in Europa het juridische beroep tot enkele eeuwen geleden beschouwd werden als een uniforme groep beroepsuitoefenaars die in
heel Europa advies konden geven, juridische documenten konden opstellen en konden pleiten; is van oordeel dat dit gegeven, dat duidelijk maakt dat de onbelemmerde mobiliteit van uitoefenaars van justitiële beroepen daadwerkelijk haalbaar
...[+++]is, leidend moet zijn bij het beleid van de Europese Unie inzake het justitieel onderwijs;
6. observe que les systèmes juridiques des États membres, en dépit de leur diversité, se fondent sur des principes communs et partagent des origines communes; rappelle que, jusqu'à il y a quelques siècles, les professions juridiques en Europe étaient considérées comme un corps unifié de praticiens en mesure de donner des conseils, d'établir des documents juridiques et de plaider devant des tribunaux partout en Europe; estime que la stratégie de l'Union en matière de formation juridique devrait s'inspirer de ce fait, qui montre bien que la pleine mobilité des praticiens du droit est possible;